Bijzonder België - Het Dubbelkanaal: De Blinker en De ...

Het Dubbelkanaal: De Blinker en De ...
Klik op het icoon om in te zoomen op de locatie van "Het Dubbelkanaal: De Blinker en De ..."
Wie op de E34 tussen Maldegem en Knokke-Heist rijdt kan vaststellen dat, enkele kilometers ten noord-westen van Maldegem - meer bepaald tussen hectometerbordjes 70.5 en 70.7 - de E34 twee kanalen kruist die schijnbaar over hun volledige lengte door statige bomen worden omgeven. Opmerkelijk genoeg liggen deze twee kanalen - letterlijk - vlak naast elkaar, en lopen ze bovendien volledig parallel, slechts onderling gescheiden door een berm die hier een 30-tal meter breed lijkt te zijn. De E34 is trouwens zeker niet de enige plaats waar men dit bijzondere schouwspel te zien krijgt. In de ruime omgeving, in het noorden van de provincies Oost- en West-Vlaanderen, zijn talloze plaatsen te vinden die een gelijkaardig uitzicht te bieden hebben.

Wat kan de reden zijn dat men, ergens in het verleden, het blijkbaar nodig heeft gevonden hier twee kanalen vlak naast elkaar aan te leggen?


Een bijzonder zicht vanop de E34, even buiten Maldegem: twee kanalen vlak naast elkaar. Beeld: Google. 


Op zoek naar een verklaring

De kanalen zijn gekend als het Leopoldkanaal (de noordelijk waterloop; ook wel "Leopoldvaart" genoemd) en het Schipdonkkanaal (de zuidelijke waterloop; officieel eigenlijk "Afleidingskanaal van de Leie").

Een blik uit de lucht leert dat beide kanalen elkaar "ontmoeten" (zonder dat hun waters echter met elkaar in contact komen) en aan hun gezamelijk traject beginnen op een drietal kilometer ten noorden van het centrum van Maldegem. Deze ontmoetingsplek bevindt zich op minder dan een kilometer ten zuiden van de grens met Nederland, en ligt ongeveer 500 meter ten westen van de N410, de weg die vanuit Maldegem in noordelijke richting tot aan de grens loopt, en op Nederlanse bodem wordt verdergezet door de N251, richting Aardenburg.


Het Leopoldkanaal

De eerste sporen van het Leopoldkanaal zijn terug te vinden in de gemeente Assenede, ruim 20 kilometer meer naar het oosten gelegen, in het noorden van de provincie Oost-Vlaanderen. Aan de noord-oostelijke rand van het dorpscentrum vindt men het begin van een waterloopje dat zich, aanvankelijk licht meanderend, ingeklemd tussen de Hollekenstraat aan westelijke zijde en opeenvolgend de Groenendijkstraat, de Valkstraat, de Smoutersdijkstraat en de Oude Molenstraat aan oostelijke zijde, een weg baant in noordelijke richting. Na een afstand van een kleine 3,5 kilometer hemelsbreed bereikt dit waterloopje de Scheurhoekstraat, waar het afdraait om in west-noordwestelijke richting de loop van deze straat te gaan volgen.


Zicht vanuit de Oude Molenstraat, ongeveer twee kilometer ten noorden van Assenede. Beeld: Google. 



Helemaal onderaan in beeld, het Leopoldkanaal langs de Hollekenstraat. Beeld: Google. 


Vanaf de Scheurhoekstraat wordt reeds duidelijk zichtbaar dat men hier te maken heeft men een door de mens aangelegde waterloop, een kanaal. Bijzonder is dat het kanaal hier, en ook verder over de volledige lengte van het vervolgstuk van de (eerder reeds aangehaalde) Hollekenstraat, de Posthoorn en ongeveer 1,7 kilometer van de Braakmanstraat, zo goed als perfect parallel loopt met de Nederlandse grens, die zich hier steeds op slechts een 20 tot 30 meter afstand van het kanaal bevindt, aan de andere kant van de straat.

In de Braakmanstraat, op een goede 300 meter ten oosten van de aansluiting met de Nederlandse Olmendijkweg, buigt het kanaal plots af, weg van de grens, richting zuid-westen, om vervolgens in overwegend west en west-zuidwestelijke richting ongeveer 20 kilometer verder te lopen, tot aan het ontmoetingspunt met het Schipdonkkanaal (zie verder). De afstand tot de grens neemt ondertussen geleidelijk toe, zonder echter ooit meer dan ongeveer 5 kilometer te bedragen.


De Braakmanstraat: het kanaal buigt plots af, weg van de grens. Beeld: Google. 


Ten noord-oosten van Sint-Laureins, ongeveer 6 kilometer vóór de ontmoeting met het Schipdonkkanaal, nadert de Nederlandse grens opnieuw heel dicht het Leopoldkanaal, tot op een afstand van ongeveer 120 meter. De grens springt hier immers ten opzichte van de oostelijker gelegen grenslijn plots naar het zuiden een vijftal kilometer diep "Belgisch" grondgebied in. Vanaf hier lopen het Leopoldkanaal en de grens richting westen opnieuw geleidelijk aan uit elkaar.


Schuin door het beeld: het Leopoldkanaal. Onderaan in beeld: Sint-Laureins. Bemerk hoe de grens (aangeduid in geel) hier inspringt in "Belgisch" grondgebied. Beeld: Google. 


Het Leopoldkanaal, door de naar het zuiden inspringende grens dus eveneens zuidwaarts gedwongen, bereikt ten noorden van Maldegem de oude loop van de Lieve, het 13e eeuwse kanaal dat Gent met Damme en dus met de Noordzee verbond. Over een afstand van een ruime vijf kilometer liet men het Leopoldkanaal de loop van de Lieve volgen, om vervolgens naar het noord-westen weg te buigen. Het is op hetzelfde punt waar het Leopoldkanaal de Lieve bereikte dat vandaag nog steeds het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal, dat voor een stuk in de bedding van de Lieve werd gegraven, elkaar ontmoeten. De afstand tot de grens bedraagt hier ongeveer 800 meter. Verder richting westen groeit de afstand tot de grens gestaag verder, maar bedraagt op het punt waar beide kanalen uitmonden, in Zeebrugge, nog altijd maar een goede 10 kilometer.


Ten noorden van Maldegem: het Leopoldkanaal (boven) ontmoet het Schipdonkkanaal (onder). De grens met Nederland is aangeduid in geel. Beeld: Google. 


Maar waarom heeft men dit Leopoldkanaal aangelegd?

Historisch gebeurde de afwatering van het vochtige gebied ten noorden van Assenede via waterloopjes waarvan het water uiteindelijk in de Westerschelde terechtkwam. Toen België zich echter in 1830 van Nederland afscheidde, werden deze waterloopjes door de Nederlanders geblokkeerd. Daardoor kregen de Belgische polders te kampen met enorme vochtigheid. Dit leidde tot grote problemen en had zelfs tot gevolg dat malaria uitbrak ("polderkoorts").

Om het water toch te kunnen afvoeren, werd in 1843 begonnen met het graven van een afwateringskanaal (toen nog met de hand!), dat door het noorden van de provincies Oost- en West-Vlaanderen zou lopen, en dat een verbinding moest leggen met de Noordzee. Door het nieuwe kanaal in het oosten ook te laten aansluiten op het kanaal Gent-Terneuzen, zou bovendien een extra waterweg ontstaan richting zee, wat zeer interessant was, aangezien de Nederlanders ook het kanaal Gent-Terneuzen hadden geblokkeerd. Uit het feit dat het Leopoldkanaal over de gehele lengte (zeer) dichtbij de Nederlandse grens loopt en op bepaalde plaatsen zelfs perfect de grenslijn volgt, kan men duidelijk opmaken dat het kanaal tevens een militaire en symbolische functie had en een hindernis moest vormen in geval van gewapend conflict tussen de jonge Belgische staat en Nederland.

Zoals wel vaker het geval was (en is) werden de grootse plannen echter nooit geheel uitgevoerd. Toen de werken in 1854 werden beëindigd was meer dan 40 kilometer van het Leopoldkanaal voltooid, het volledige stuk tussen de Noordzee en Assenede. Maar men is er nooit toe gekomen om de weinige maar cruciale ontbrekende kilometers tussen Assenede en het kanaal Gent-Terneuzen ook nog uit te graven... Het was misschien wel de allereerste "missing link" uit de Belgische geschiedenis.


Assenede en Zeebrugge, begin- en eindpunt van het Leopoldkanaal. Uiterst rechts onderaan in beeld, het Gentse havengebied en het kanaal Gent-Terneuzen dat noordwaarts loopt, richting Westerschelde. Bermerk hoe klein de afstand is tussen het begin van het Leopoldkanaal in Assenede en het kanaal Gent-Terneuzen. De allereerste "missing link" uit de Belgische geschiedenis? Beeld: Google. 


Het Schipdonkkanaal

Het Schipdonkkanaal ("Afleidingskanaal van de Leie") werd vanaf 1846 gegraven om een gedeelte van het water van de Leie stroomopwaarts van de stad Gent op te vangen en rechtstreeks af te voeren naar de Noordzee. Hierdoor zou een halt kunnen worden toegeroepen aan de overstromingen in Gent en omgeving. De aansluiting van het Schipdonkkanaal op de Leie werd net v??r Deinze geconstrueerd, hemelsbreed op een kleine 15 kilometer afstand van Gent. De werken duurden in totaal ongeveer vijftien jaar.


Het begin van het Schipdonkkanaal, ten westen van het centrum van Deinze. Het Schipdonkkanaal loopt van hieruit aanvankelijk in noord-oostelijke richting. Bemerk de rechtgetrokken Leie onderaan in beeld, en de oude Leie-meanders van links naar rechts doorheen het beeld. Het gebied met veel bomen centraal in beeld is het provinciaal recreatiedomein "De Brielmeersen". Beeld: Google. 


De Leie speelde tot halverwege de 20e eeuw een belangrijke rol in de vlasindustrie. Arm aan kalk en ijzer, was het water zeer geschikt voor het roten van vlas. Deze activiteit, die zich voornamelijk rond Kortrijk concentreerde, dus stroomopwaarts van Deinze en Gent, veroorzaakte echter een enorme seizoensgebonden vervuiling (het roten gebeurde van mei tot oktober). Het Schipdonkkanaal, in combinatie met een nieuwe stuwsluis in Astene, enkele kilometers stroomafwaarts van Deinze, kon er voor zorgen dat dit sterk vervuilde water de stad Gent niet meer zou bereiken. De Leie werd hierdoor als het ware in twee delen opgesplitst: een zeer sterk vervuild deel vóór de sluis te Astene, en een minder vervuild deel na de sluis. Dit verschil liet zich uiteraard ook duidelijk merken in de aanwezigheid van vis: vóór Astene leverde de Leie zo goed als niets op voor de visserij. Omwille van de milieuproblematiek verbood de Duitse bezetter in 1943 het roten van vlas op onze rivieren.

Even ten noorden van Merendree, vandaag een deelgemeente van Nevele, moest op het aan te leggen Schipdonkkanaal nog een probleem worden opgelost. Op die plek moest het nieuwe kanaal het reeds bestaande kanaal Gent-Brugge ("Brugse Vaart") kruisen. Om te vermijden dat water van het Schipdonkkanaal in het kanaal Gent-Brugge zou terechtkomen, werd het Schipdonkkanaal er via keersluizen afgesloten van het kanaal Gent-Brugge, en werd een onderligger of sifon aangelegd: een onderdoorgang onder het kanaal Gent-Brugge, die het water aan de andere kant weer naar boven bracht, waar het Schipdonkkanaal zijn loop kon verderzetten. De bouw van deze onderligger duurde vier jaar. Dergelijke constructies paste men liever niet toe, omdat ze veel werk vragen en de neiging vertonen te verstoppen.


De kruising van het Schipdonkkanaal (verticaal in beeld), en het Kanaal Gent-Brugge (horizontaal in beeld), even ten noorden van Merendree. Vandaag de dag staan de waters van beide kanalen direct met elkaar in verbinding, zoals duidelijk te zien is op deze foto. Beeld: Google. 


Eens het kanaal Gent-Brugge voorbij, stroomt het Schipdonkkanaal langs Zomergem richting Eeklo. Een tweetal kilometer ten noorden van Zomergem, vanaf Stoktevijver, kwam het Schipdonkkanaal in de bedding van de Lieve te liggen. Via Eeklo loopt het water, nog steeds in de vroegere Lieve-bedding, vervolgens richting Maldegem, waar het op minder dan een kilometer afstand van de Nederlandse grens aan zijn parallelle loop met het Leopoldkanaal begint.


Het Dubbelkanaal

Ten noorden van Maldegem beginnen het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal dus aan hun gezamenlijke tocht richting zee, en vormen vanaf hier een "dubbelkanaal". Ze volgen aanvankelijk de loop van de vroegere Lieve, tot op ongeveer een kilometer ten oosten van Moerkerke. Daar draaien beide kanalen af naar het noord-westen, weg van de loop van de Lieve.

De kanalen leggen hun laatste 20 kilometer volledig gezamenlijk af, slechts van elkaar gescheiden door een berm. Dit laatste traject bestaat uit vier rechte stukken die door drie bochten van richting veranderen en die (zeer approximatief) 2,5 km, 2,5 km, 5 km en 10 km lang zijn.


De loop van het Dubbelkanaal. Rechts onder in beeld, de ontmoeting tussen het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal. Links boven in beeld, de monding van beide kanalen in de haven van Zeebrugge. Bemerk de vier lange rechte stukken tussen ontmoeting en monding. Beeld: Google. 


In de derde bocht, dus aan het begin van het laatste stuk van 10 kilometer dat in een rechte lijn naar de monding in Zeebrugge loopt, kruisen de kanalen de Damse Vaart. Deze werd reeds in de eerste helft van de 19e eeuw in opdracht van Napoleon Bonaparte gegraven, en vormt een verbinding tussen Brugge en Sluis. Omdat het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal afwateringskanalen waren, met een wisselend waterpeil, en de Damse vaart daarentegen voortdurend op peil moest worden gehouden om scheepvaart mogelijk te maken, werd ook hier gebruik gemaakt van een onderligger (sifon) om de parallelle kanalen onder de Damse Vaart te laten passeren. Het gehucht op deze plek draagt dan ook de toepasselijke naam "De Siphon".


De kruising van het Dubbelkanaal en de Damse Vaart. Beeld: Google. 


Het waren ook deze verschillende en veranderlijke waterpeilen van het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal die de noodzaak brachten om beide kanalen gescheiden te houden. Wanneer men bovendien denkt aan de vervuiling van het Schipdonkkanaal was deze scheiding geen slechte zaak.


Deinze en Zeebrugge, begin- en eindpunt van het Schipdonkkanaal. Beeld: Google. 


Eens de Damse Vaart voorbij,bereiken de kanalen tien kilometer verder naar het noord-westen de oostelijke kant van de haven van Zeebrugge en monden finaal uit, na eerst nog over een afstand van ongeveer een kilometer onder de betonnen haveninfrastructuur te zijn doorgelopen (voor een groot deel direct onder het stuk Isabellalaan - de N34 - tussen het gebouw van Port of Zeebrugge aan de ene kant en Car Center Zeebrugge aan de andere kant), in het Brittaniadok.


De monding van het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal in de haven van Zeebrugge. Beeld: Google. 


De Blinker en De ...

In het gebied waar het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal vlak naast elkaar lopen heeft de volksmond een bijnaam voor beide kanalen bedacht. Het Leopoldkanaal, dat het "schone" water uit de noordelijke Oost-Vlaamse polders afvoerde, kreeg de naam "De Blinker". Deze naam kan echter niet los worden gezien van de bijnaam die aan het Schipdonkkanaal gegeven werd. Het Schipdonkkanaal voerde het bij tijden sterk vervuilde water van de Leie af. Het kreeg de bijnaam... "De Stinker". Samen werden ze dan ook "De Blinker en de Stinker" genoemd.
Naar boven